woensdag 11 januari 2012

geen bodemloze put


Het is elke week weer een feest om naar de St. Mary’s church in Mulwakari te gaan. De kerk stroomt in de loop van de ochtend vol. Translator Joyce is altijd vrolijk en kent de mensen in de omgeving goed. Tot mijn verrassing is de kraan op de waterpomp gemonteerd die Andries vorige week gekocht had voor het dorp. Er zit ook een slot op zodat je alleen in de ochtenduren als “de guard”er is water kunt halen. Naast de pomp staat een pompje met chlorine met een gebruiksaanwijzing: 1 druppel chloor op 20 liter water toevoegen. De chloor wordt gedoneerd door de school, alleen... de pomp is niet bijgevuld met chloor. Waar dat gaat dat weer mis?
Eén van de eerste patiënteen is een oude man met een enorme chronische wond op zijn onderbeen en enkel. Volgens zeggen heeft hij die 30 jaar (!) geleden opgelopen tijdens een ongeval en is nooit genezen. What to do? Misschien is suikerziekte de oorzaak van het slechte genezen. Nee, valt reuze mee. Met stanley verbind ik de wond met betadinegazen en laat hem maar wekelijks terug komen. Tussendaar moet hij naar een andere dispensory voor verzorging. Vroeg of laat zal hij wel zijn onderbeen verliezen.
Vorige week zag ik een man met enorme klierpakketten in liezen en onderbuik. Geen syfilis of HIV. Heb hem antibiotica gegeven en was wel wat geslonken. Stanley maar eens geconsulteerd. Hij kwam tot de diagnose scrotale filariasis, een variant van elefantiasis. Oftewel die patiënten met olifantsbenen. Niet eerder hier gezien. Het is goed te behandelen, dus over twee weken maar weer kijken. Leuk om zo met Stanley te kunnen overleggen en van hem te leren in de praktijk. Oren uitspuiten blijft ook altijd een hele operatie hier, want er komt soms toch een bagger uit. Na zo’n 4 uur spreekuur doen moet ik toch even een banaantje eten en even de benen strekken. Meestal ga ik maar stug door en wordt pas gewaarschuwd als Joyce akelig begint te geeuwen. Om half drie zijn we klaar en hebben bijna 70 patiënten gezien.
Op de terugweg weer langs onze “site”in Esikulu. Tot mijn verrassing was de beerput alweer een stuk verder gevorderd en misschien toch morgen klaar. Goh, waar ik me al druk over maak hier. De electricien controleren en vragen of hij niet vergeet een leiding te leggen van het generatorhuis naar de dispensory. We hebben besloten over twee weken te starten, dus moet ik ze blijven enthousiasmeren. Misschien een eufemisme voor een beetje achter de vodden zitten. Ik ontdek wel als je hier net bent je de Nederlandse aanpak van opschieten hebt en dan vervolgens denkt: Hakuna Matata, no problem, komt wel. Als je niet oppast ben je dan zo weer weken verder. Kortom weer de medical officer bellen en zeggen dat hij eind volgende week de latrines kan komen inspecteren. Een verfje komt later wel.
We gaan ook proberen de oude Toyota Hilux te verkopen. Jona is al druk bezig hem op te poetsen. Zo ben ik hier manusje van alles en ik geniet er van.
Het naaistertje in Lwanya doet slechte zaken de laatste tijd. Ze heeft weinig klandizie. Ik laat haar de mooie vlaggetjes slingers naaien voor de opening.
De droge tijd heeft wel zijn voordelen: nog geen powercuts gehad. Vandaag de eerste regenbui na 10 dagen verblijf in Kenia. Protus moet zelfs sproeien om de sukomawiki te laten groeien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten